Wat er mis is met kunstgras?

Steeds meer sportverenigingen vervangen hun natuurlijke grasvelden door kunstgras. De KNVB en de KNHB bevelen ze aan voor topwedstrijden en bij tophockey zijn ze verplicht.

Kunstgras is zeer nadelig voor de biodiversiteit en het milieu. In feite wordt een natuurlijk grasveld afgedekt met een dikke laag plastic. Hierdoor sterft het bodemleven onder de natuurlijke grasmat (wormen, insectenlarven, mollen, woelmuizen). Door het afsterven van het bodemleven gaat ook een foerageerterrein verloren voor vogels, die het grasveld gebruiken in de vroege ochtenduren. Een natuurlijk grasveld produceert ook insecten, die als stapelvoedsel fungeren voor vleermuizen. Aanleggen van kunstgras heeft dus hetzelfde effect als je een grasveld zou asfalteren.

Er zijn ook grote milieunadelen:

  • Ten eerste moet het plastic uiteraard worden geproduceerd. Dit kost grondstoffen,  energie (productie, vervoer) en uitstoot.
  • Eenmaal aangelegd, slijt het kunstgras door het gebruik. Het gevolg is dat microplastics in het grondwater en het oppervlaktewater terechtkomen.
  • Verder is ook de ‘infill’ van belang. Dit bestaat nu nog uit rubbergranulaat, dat wil zeggen gemalen autobanden. De schadelijke stoffen uit deze korrels komen in het milieu terecht. Ook voor mensen kunnen de stoffen schadelijk zijn, daarover is nog onvoldoende duidelijkheid. Zie voor meer informatie het initiatief Komvandatgrasaf.
  • Door slijtage gaat een kunstgrasmat niet eeuwig mee. Om de 5 a 10 jaar moet de complete kunstgrasmat worden vervangen en met vrachtwagens worden afgevoerd.
  • De hockeysport gebruikt watervelden, die intensief moeten worden natgehouden, ten koste van heel veel schoon drinkwater.
  • Ook het afval is een probleem: in de afvalberg zitten plastic, zand en zware metalen. Op papier wordt het gerecycled, maar in de praktijk is dit een wassen neus, zoals deze documentaire van Zembla laat zien.